Amel was Keltisch Eburonengebied. De naam Amel betekent water en is van Keltische oorsprong. De Romeinse heerweg Reims – Keulen doorkruiste het gebied van de huidige gemeente. Tussen Deidenberg en Monschau werden in 1868 de resten van een Romeinse villa blootgelegd. Sedert de Keltentijd werd er in de Amel en de Emmel goud gewassen, waarvan er nu nog heuvelachtige afzettingen getuigen.
Van de 5de tot het einde van de 13de eeuw werd het gebied dan door de Franken gekoloniseerd. Het dorp Amel werd voor het eerst rond 670 in een oorkonde vermeld (Curtis Amblava - Hof van Amel). In de Metzer Annalen wordt de slag bij Amel vermeld, die heeft plaatsgevonden in het jaar 716 tussen Austrasiërs en Neustriërs.
Amel behoorde sinds 1405 bij het hertogdom Luxemburg en raakte zo in 1748 door de Vrede van Aken (1748) onder de Oostenrijkse troonopvolgster Maria-Theresia.

In de loop van de Oostenrijks-Franse oorlog bezetten de Fransen in 1794 het huidige België en ook het gebied van Amel, dat bij het Département de l'Ourthe werd gevoegd.

Tot in de Napoleontische tijd is Amel een bestanddeel geweest van Luxemburg, maar het werd tijdens het Congres van Wenen  in 1815 toegewezen aan Pruisen. Na de eerste wereldoorlog viel het door het Verdrag van Versaille toe aan België, waar het tot op heden bij hoort, afgezien van de jaren 1940 tot 1945, toen het samen met de districten  Malmedy-St. Vith en Eupen door Duitsland werd geannexeerd.

< terug